S-T-U
S
Sensibiliteitsstoornis is een gevoelsstoornis in de tast en aanraking.
|
Slaapmiddelen werken maar tijdelijk en iemand raakt snel aan het gebruik ervan gewend. Als ze langer worden gebruikt, werken ze steeds minder waardoor iemand steeds meer slaapmiddelen nodig heeft om te kunnen slapen. Dit wordt tolerantie genoemd. Daarnaast kan iemand verslaafd raken aan het gebruik van slaapmiddelen. Door de afhankelijkheid van deze middelen is slapen zonder slaapmiddelen dan niet meer mogelijk en voelt men zich niet meer prettig zonder. Hoe langer iemand slaapmiddelen gebruikt, hoe moeilijker het wordt ermee te stoppen. Tolerantie voor en afhankelijkheid van slaapmiddelen kunnen al binnen een paar weken optreden.
Sleep-talking of somniloguy. Praten in je slaap. Het is een van de kenmerken van een REM-slaap gerelateerde stoornis. Dat kan optreden bij verschillende neurodegeneratieve aandoeningen zoals MSA, Lewy body dementie of ziekte van Parkinson.
- Oorzaken kunnen o.a. zijn: Aandoeningen van het zenuwstelsel. Hierbij wordt het samenspel van de spieren tijdens het slikken verstoord. Voorbeelden van dergelijke aandoeningen zijn een beroerte, ALS, de ziekte van Parkinson , (Alzheimer) dementie en cerebrale parese.
Er is sprake van een dysfagie oftewel slikstoornis wanneer er een structureel probleem bestaat met het verplaatsen van speeksel, voedsel en/of drank van de mond naar de maag. Het gevaar van een slikstoornis is dat voeding niet in de slokdarm terechtkomt, maar in de luchtpijp en longen. Dit wordt verslikking of aspiratie genoemd. Dit kan tot een acute afsluiting van de luchtpijp leiden, waardoor iemand dreigt te stikken. Ook kan aspiratie leiden tot een ernstige longontsteking (aspiratiepneumonie).
Cognitieve functies zijn de mentale activiteiten die zorgen voor bewustzijn, begrip, intelligentie, concentratie, oriëntatie, voorstelling, zelfwaarneming, probleemoplossend vermogen, beslissingsvermogen en geheugen.
De verschillende cognitieve functies zijn onderverdeeld in drie categorieën. Dit zijn basiscognitie, metacognitie en sociale cognitie.
Sociale cognitie gaat over hoe mensen zichzelf en anderen waarnemen, hoe zij deze waarnemingen uitleggen en welke gevolgen dit heeft voor hun eigen gedrag en dat van anderen. Sociale cognitieve functies beschrijven niet alleen wat mensen denken en voelen en hoe ze zich gedragen, maar zoekt vooral naar de reden van dit alles. Sociale cognitie omvat emotie , praktische taalvaardigheden en empathie.
Somniloguy of Sleep-talking Praten in je slaap. Het is een van de kenmerken van een REM-slaap gerelateerde stoornis. Dat kan optreden bij verschillende neurodegeneratieve aandoeningen zoals MSA, Lewy body dementie of ziekte van Parkinson.
Spasme Krachtige, onwillekeurige samentrekking van een spier of spiergroep.
Spasticiteit Onwillekeurige samentrekking of permanente samentrekking van spieren, optredend door verlies van remmende (inhiberende) invloed van zenuwbanen van de hersenschors naar de hersenstam en het ruggenmerg, waardoor ontremming van reflexmechanismen ontstaat. Treedt op bij centrale verlammingen (paralysen of paresen) en kan zeer hinderlijk zijn.
Spierdystrofie is het paraplubegrip voor meerdere erfelijke spieraandoeningen waarbij spierzwakte optreedt. De kracht van de spieren wordt geleidelijk minder omdat het spierweefsel wordt afgebroken. Enkele bekende spierdystrofieën zijn: Ziekte van Duchenne. Becker spierdystrofie.
Spierverslappende medicijnen Spieren kunnen verstijven door letsel of ziekte, zoals aandoeningen van de hersenen en het ruggenmerg (bijvoorbeeld multiple sclerose, de ziekte van Parkinson). Deze aandoeningen kunnen met veel pijn gepaard gaan. Een andere belangrijke indicatie voor spierverslappende middelen (met name botulinetoxine) is de behandeling van pijnlijke spierspasmen.
Sporten na een beroerte Bij het revalideren na een CVA, leren mensen hun lichaam en de mogelijkheden ervan opnieuw kennen. Dit gebeurt via sport en spel. Door oefenen en stimuleren kan het volgende verbeteren:
- balans, spierkracht, evenwicht ,conditie, zintuiglijke functies, denken, dagelijkse activiteiten, omgaan met de beperkingen en sociale omgang.
Spraakstoornis Moeilijkheid bij het spreken. Kan voorkomen o.a. na hersenbeschadiging.
Stoornis in slaap-waakritme Een ontregeling van deze inwendige klok bijvoorbeeld vanuit letsel in de pijnappelklier kan leiden tot stoornissen in het slaap-waakritme. dan wordt er te weinig melatonine aangemaakt.
Stupor is een sterke vermindering of totale opheffing van het bewustzijn en de cognitieve functies. Dit gaat gepaard met onbeweeglijkheid van het lichaam.
Subarachnoïdale bloedingen (vaak afgekort als SAB) is een bloeding rond of in de hersenen onder het spinnenwebvlies(arachnoidea). Meestal treden deze bloedingen op vanuit een aneurysma (abnormale verwijding in een deel van het vaatstelsel)van een slagader die onder de hersenen loopt. Iemand voelt een 'knapje'en de 'ergste hoofdpijn ooit'.Een subarachnoïdale bloeding is een medisch spoedgeval. Sterftekans is groot.
Subdurale bloeding een bloeding die ontstaat tussen het harde hersenvlies en het spinnenwebvlies. In deze ruimte lopen kleine bloedvaatjes die kunnen scheuren als gevolg van een schedeltrauma. Dit leidt tot het ontstaan van een hematoom (bloeduitstorting). Dit hematoom kan door zijn groei druk uitoefenen op de onderliggende hersenen. Met als gevolg dat de bloedvoorziening bekneld wordt, wat leidt tot uitvalsverschijnselen.
Syncope: flauwvallen / wegraking /collaps door een te lage bloeddruk (systemische hypotensie). Er stroomt tijdelijk niet genoeg bloed naar het hoofd (cerebrale hypoperfusie) door een continu te lage bloeddruk of een plotselinge daling van de bloeddruk. Het kan gepaard gaan met myoclonus / myoclonieën (spiertrekkingen).
Syndroom is een verzameling van klachten die bij elkaar een ziektebeeld vormen.
Syndroom van Gerstmann is een gevolg van hersenschade aan de gyrus angularis, een specifieke hersenwinding. Met name bij letsel in de dominante hersenhelft; dat is bij de meeste mensen de linker hersenhelft.
Ook komt dit syndroom voor bij letsel in de supramarginale gyri bij de kruising van de slaapkwab (temporale kwab) en de wandbeenkwab (pariëtale kwab).
In de meeste gevallen is er een beroerte (CVA) aan vooraf gegaan of is er sprake van dementie. De persoon in kwestie heeft vaak grote moeite met lezen (dyslexie), schrijven / zich te uiten middels schrift (dysgrafie), moeite met eenvoudige rekentaken (dyscalculie), moeite met het benoemen van de vingers bij aanraking /herkennen van de eigen vingers (vingeragnosie) en iemand heeft moeite om zich goed te oriënteren, met name qua links en rechts (links-rechtsdesoriëntatie). Ook is er een combinatie mogelijk met taalproblemen (fatische stoornissen), moeite met alledaagse handelingen (apraxie) en moeite met begrijpend lezen (alexie). Al met al een enorm ingrijpend syndroom dat de ernst van onzichtbare gevolgen ten volle benadrukt. Dit syndroom heeft invloed op bijna alle levensgebieden.
Syndroom van Ménière Zie specifieke info via de link.
Syndroom van Wernicke /Korsakov een ernstige vorm van hersenschade, die gekenmerkt wordt door geheugenstoornissen. De oorzaak van het syndroom van Korsakov is een ernstig vitamine B1-tekort, dat ontstaat bij langdurig alcoholgebruik in combinatie met slechte voeding. Ook kan de lever zo beschadigd raken dat deze de vitamine B1 (ook thiamine genoemd) niet meer kan omzetten.
T
Taal: en hersenen Mensen hebben twee hersenhelften. Bij de geboorte zijn beide helften gelijk. Als mensen ouder worden gaan de hersenhelften zich specialiseren in bepaalde functies.
Bij rechtshandige mensen is de linker hersenhelft de dominante hersenhelft. In de dominante hersenhelft zit het bewuste taalgebruik opgeslagen.
Ook in de niet-dominante hersenhelft zit een taalgebied. Daar zijn de volgende zaken opgeslagen: onbewuste taal, de eerste geleerde woordjes, zinnetjes en het automatische taalgebruik. Bijvoorbeeld kinderliedjes, gebeden en krachttermen.
Taalstoornis: afasie Bij mensen met afasie is het gebruik van de taal verstoord. Ze kunnen niet meer normaal spreken, schrijven en lezen. Ook begrijpen ze slecht wat anderen zeggen. Hoe het taalvermogen is aangetast, verschilt per persoon. Sommige mensen met afasie kunnen geen woord uitbrengen. Anderen praten honderduit, maar zijn niet te volgen. Weer anderen kunnen alleen niet zo goed op het juiste woord komen.
Er zijn vier hoofdvormen: globale afasie, Wernicke-afasie, Broca-afasie, amnestische afasie. Zie afasie pagina.
Thrombus zie trombus zie trombose bloedstolsel. Een bloedstolsel of bloedpropje kan leiden tot een herseninfarct.
TIA Afkorting voor transient ischemic attack (Eng.); kortdurende stoornis in de bloedvoorziening in een veelal klein gebied van de hersenen. In het algemeen acht men deze TIA's een gevolg van afsluiten van kleine bloedvaten door micro-bloedstolsels.
Tremor Onwillekeurige trillingen komen bij ieder mens in zeer geringe mate en ongemerkt voor. Deze normaal aanwezige trillingen heten fysiologische tremor. Deze trillingen zijn bijvoorbeeld zichtbaar bij het vooruit steken van de handen. De trillingen kunnen verergeren bij stress en vermoeidheid.
Als de trillingen hevig zijn en het normale dagelijks functioneren beïnvloeden of aanleiding geven tot gêne, wordt gesproken van een abnormale tremor. Dit is dan een bewegingsstoornis die op zichzelf kan staan. Het kan ook voorkomen bij bepaalde parkinsonisme aandoeningen, zoals de ziekte van Parkinson. Het kan ook voortkomen uit letsel in de hersenstam en pons of de basale ganglia.
- Essentiële tremor. Dit is een aandoening van het zenuwstelsel. Het is één van de meest voorkomende neurologische bewegingsstoornissen. 5 procent van de mensen boven de 40 jaar heeft een essentiële tremor.
- Tremoren veroorzaakt door (genees)middelen. Deze tremoren ontstaan door een abnormale reactie van de hersenen of spieren op bepaalde (genees)middelen.
- Intentietremor. Deze tremor treedt op bij het uitvoeren van een doelbewuste handeling. Het verergert naarmate het doel wordt genaderd.
- Onwillekeurige trillingen met onbekende oorzaak. In dat geval wordt van idiopathische tremoren gesproken. 50 procent van deze tremoren is erfelijk. Dit heet een familiaire tremor.
Trombus bloedstolsel in een bloedvat. Bloedstolsel dat zich vormt op en vastzit aan de beschadigde binnenzijde van een bloedvat (endotheel) en aldus trombose veroorzaakt; zie ook embolus /embolie. (Bij embolie raakt het bloedpropje los en schiet door naar de longen, het hart of de hersenen. Het bloedpropje noemt men dan embolus).
Trombose Ook in de bloedvaten kan het bloed stollen. Er komen dan bloedpropjes in de bloedvaten. Dit heet trombose.
Zonder behandeling kan trombose twee soorten problemen geven:
- Het bloedpropje wordt zo groot dat het bloedvat verstopt raakt. Er kan dan geen bloed meer door de ader.
- Het bloedpropje raakt los en schiet door naar de longen, het hart of de hersenen. Dit heet embolie.
Een trombose in de hersenen is een herseninfarct.
U
Uitdroging ontstaat als er veel vocht verloren gaat of als er te weinig vocht wordt ingenomen. Dit gaat vaak samen. Vochtverlies kan optreden door:
braken en diarree, veel zweten door koorts, extreme hitte of overmatige lichamelijke inspanning, brandwonden of andere grote open wonden, veel plassen bij een ontregelde suikerziekte of diabetes insipidus, of door het gebruik van plasmiddelen.
Bij mensen die niet genoeg vocht innemen, kunnen snel uitdrogen. Dit komt bijvoorbeeld voor als het dorstmechanisme niet goed werkt (bij ouderen), als mensen misselijk zijn en overgeven of als zij afhankelijk zijn van anderen (baby’s, zieken).
Verschijnselen: donkere urine en minder plassen -dorstgevoel- droge mond en lippen - duizeligheid (bij opstaan) of neiging tot flauwvallen - hoofdpijn - snelle ademhaling - slaperigheid of prikkelbaar - verwardheid - sufheid tot coma - diepliggende ogen - koude, klamme of zelfs blauwe handen en voeten - hartritmestoornissen - spierkrampen.
Specifiek bij jonge kinderen kan daarbij nog optreden: - huilen zonder tranen - ingezakte fontanel - inactief zijn, slecht drinken - huidplooien die blijven staan als deze worden opgepakt tussen duim en wijsvinger.
Uremische encefalopathie is een algemene term voor degeneratieve veranderingen in de hersenen, zonder dat micro-organismen een rol spelen. Bij ernstige aandoeningen van de lever (cirrose) of nieren kunnen bepaalde afbraakproducten in de bloedcirculatie terechtkomen. De belangrijkste ziekteverschijnselen zijn: diffuus niet of minder functioneren van de hersenen met meerdere onzichtbare gevolgen, soms stupor (sterke vermindering of totale opheffing van het bewustzijn en de cognitieve functies. Dit gaat gepaard met onbeweeglijkheid van het lichaam) en coma.