Hersendood

Verschil tussen coma en hersendood 

Een coma wordt veroorzaakt doordat een deel van de hersenfuncties is uitgevallen of verminderd werkt (functiestoornis van de hersenen). Coma is niet hetzelfde als hersendood. In coma is er nog wel een uiterst minimale elektrische activiteit en stofwisseling in de hersenen. Als iemand hersendood is, is er geen hersenactiviteit meer, ook niet van de hersenstam of het verlengde merg.

Definitie hersendood:
Onder hersendood wordt verstaan: het volledig en onherstelbaar verlies van de functies van de hersenen, inclusief de hersenstam en het verlengde merg.

Hersendoodprotocol:

Er zullen meerdere testen worden gedaan die wettelijk zijn vastgelegd in het hersendoodprotocol om vast te stellen wanneer iemand hersendood is.


Korte uitleg: Meerdere artsen testen de reflexen:

  • door onder andere met een lampje in de pupillen van de patiënt te schijnen,
  • met een wattenstaaf over het oog te strijken,
  • wat ijswater in het oor te spuiten.


Uitgebreide uitleg: Om te spreken van hersendood moet er tijdens dat klinisch-neurologisch onderzoek sprake zijn van:

1. afwezigheid van bewustzijn, blijkend uit het ontbreken van reacties op (pijn)prikkels, zoals vastgelegd in de Glasgow Coma Scale (GCS) voor volwassenen en in de Pediatric Glasgow Coma Scale (PGCS) voor kinderen jonger dan 6 jaar.

2. afwezigheid van hersenstamreflexen, namelijk:

  • geen reacties van de pupillen op licht.

  • geen cornea-reflexen. Een corneareflex is het onwillekeurig sluiten van de oogleden bij aanraking van het hoornvlies (cornea).

  • geen reacties op vestibulaire prikkels:

    • afwezige oculocefale reflex = is een reflexmatige oogbeweging. Als het hoofd bijvoorbeeld naar rechts bewogen wordt, bewegen de ogen normaal gesproken naar links en vice versa.

    • afwezige oculovestibulaire reacties = Als er koud water in het oor wordt gespoten (mits er geen beschadigingen zijn van het trommelvlies) reageren normaal gesproken met de neiging naar het geteste oor te gaan bewegen, dus waar het water is ingespoten. Koud water in beide oren moet een neerwaartse afwijking van de ogen veroorzaken, en warm water moet een opwaartse afwijking veroorzaken. 

  • geen hoestreflex.

3. aanwijzing(en) voor de afwezigheid van spontane ademhaling.


Reageert een patiënt wèl op één van deze onderzoeken, dan is er géén sprake van hersendood.

 

Vervolgens wordt aanvullende diagnostiek gedaan:
Als eerste wordt de functie of de doorbloeding van de grote hersenen onderzocht:

  • met bijvoorbeeld een EEG (elektro encefalogram), om te bepalen of er elektrische hersenactiviteit is.
  • met een Transcranieel Doppleronderzoek (TCD) om de aanwezigheid van hersendoorbloeding te beoordelen.
  • middels een CT-angiografie (CTA) scan om de aanwezigheid van hersendoorbloeding te beoordelen.
  • een apneutest gedaan.

Bij een apneutest test men de ademhalingsreflex door het beademingsapparaat kort te ontkoppelen. Komt de ademhaling na een tijdje niet vanzelf op gang dan wordt de hersendood definitief vastgesteld.

 

Dit is tevens het wettelijk officiële moment van overlijden.

Lees alle info van de overheid over dit onderwerp op https://wetten.overheid.nl/BWBR0008776/2017-06-01